Delen

"Het mentale welbevinden van jongeren hangt sterk samen met schooldruk en hun zelfbeeld."

Sinds 2016 wordt er binnen het Kennisprogramma Gender en Gezondheid onderzoek gedaan naar de rol van sekse en gender bij gezondheid en ziekte. Ruim 40 projecten zijn van start gegaan en inmiddels worden de eerste onderzoeken afgerond. Welke nieuwe kennis komt hieruit voort en wat zal hierdoor veranderen in de spreekkamer?

In ‘Onderzoeker aan het woord’ stellen we 5 vragen aan een onderzoeker. Deze keer: Gonneke Stevens, universitair hoofddocent bij Interdisciplinaire Sociale Wetenschap aan de Universiteit Utrecht, over haar onderzoek naar het mentale welzijn onder jongeren.

Waar komt jouw interesse voor onderzoek naar het welbevinden van jongeren vandaan?

“Waar het vandaan komt weet ik eerlijk gezegd niet precies, maar ik ben al heel lang geïnteresseerd in waarom mensen – en dan met name jongeren – zich gedragen zoals ze zich gedragen en zich voelen zoals ze zich voelen. En hoe de combinatie van de omgeving  waarin zij opgroeien (zoals hun familie, buurt, land en tijdsgeest) en hun persoonlijke kenmerken (bijvoorbeeld sekse, persoonlijkheidskenmerken en opleidingsniveau) hierop van invloed zijn.”

Wat is de vraag waar jullie het onderzoek mee zijn gestart?

“Wij doen onderzoek naar het welbevinden onder de Nederlandse jeugd, waaronder ook mentale gezondheid. Voor dit specifieke onderzoek richtten we ons op veranderingen in het emotioneel welbevinden in de laatste vijftien jaar, op sekseverschillen en op mogelijke verklaringen voor deze verschillen. Ook keken we naar verschillende risicofactoren voor emotioneel welbevinden.”

“In de afgelopen jaren zijn er steeds meer zorgen zijn over het mentale welbevinden van de Nederlandse jeugd, met name over het aantal burn outs onder jongeren en de toegenomen psychische problemen. Sommige mensen spreken zelf over een epidemie. In ons onderzoek onder jongeren zagen wij de afgelopen jaren slechts een lichte daling in het emotioneel welbevinden onder jongeren, waarbij vooral tussen 2009 en 2013 de emotionele problemen iets stegen, psychosomatische klachten als hoofdpijn, buikpijn en je zenuwachtig voelen meer werden gemeld en de levenstevredenheid van jongeren iets daalde. Een belangrijke vraag voor ons was: zien we sekseverschillen in deze veranderingen en wat zijn mogelijke verklaringen hiervoor?”

Hoe hebben jullie dit onderzocht?

“Ons onderzoek is onderdeel van het internationale ‘Health Behaviour in School-aged Children’-project. Dit is onderzoek naar de gezondheid en welzijn van jongeren, onder andere in Nederland, en we herhalen dit onderzoek elke 4 jaar. Het onderzoek bestaat uit een vragenlijst die door een grote en representatieve groep jongeren tussen de 11 en 16 tijdens de les wordt ingevuld.”

“Het mooie aan dit onderzoek is dat er een Europese vergelijking kan worden gemaakt, met data uit 50 EU-landen die precies hetzelfde onderzoek uitvoeren. En je Nederlandse jongeren daarmee kunt vergelijken met jongeren uit de rest van Europa. We doen dit onderzoek al sinds 2001, en we verzamelen zo iedere 4 jaar een dwarsdoorsnede van de Nederlandse jeugd. We zien wat er verandert in hun gezondheid en welzijn en wat niet, en wie mogelijke risicogroepen zijn. Zo kunnen we steeds beter zien: wat gaat goed en wat gaat er minder goed?”

Wat levert dit straks op in de spreekkamer?

“Uit ons onderzoek bleek dat er een duidelijk, stabiel verschil is tussen jongens en meiden. Zo melden meiden bijna 2 keer zoveel emotionele problemen als jongens, geven zij vaker aan psychosomatische klachten te hebben en rapporteren meiden een aanzienlijk lagere levenstevredenheid. En dat verschil – ongeveer een half cijfer – is aanzienlijk als je je bedenkt dat de meeste jongeren in Nederland tussen een 6 en een 8 voor hun leven geven.”

“Het is belangrijk om daarbij te benadrukken dat Nederlandse jongeren internationaal gezien een toppositie innemen qua welbevinden. Maar de sekseverschillen zijn dus groot, stabiel en niet veranderd in de onderzochte periode. Als onderzoekers zijn wij dan natuurlijk benieuwd wat deze verschillen veroorzaakt en wat potentiële bedreigingen voor het emotionele welbevinden zijn.”

“Wat we zagen is dat het percentage jongeren dat druk door schoolwerk ervaart, enorm is toegenomen in de laatste 15 jaar. Deze toename is aanzienlijk sterker voor meiden dan voor jongens. Dus in 2001 gaf nog geen 20% van de meiden aan druk door schoolwerk te ervaren, inmiddels is dat 42%. Een enorme stijging, die sterk samenhangt met het emotioneel welbevinden. Sterker nog: die lichte stijging die we zien in emotionele problemen tussen 2009 en 2013, valt vooral te verklaren door de toegenomen druk door schoolwerk.”

“Daarnaast zien we eigenlijk al sinds 2001 dat meiden aanzienlijk negatiever zijn over hun lichaam dan jongens. Als we bijvoorbeeld kijken naar het percentage jongeren dat aangeeft zich te dik te voelen, dan ligt dit percentage voor meiden sinds 2001 op ongeveer 45%, voor jongens is dat 25%. Wat daarbij opvallend is, is dat volgens metingen als het BMI – op basis van lengte en gewicht -, jongens eigenlijk vaker te dik zijn dan meiden. Toch voelen meiden zich veel vaker te dik, en dit hangt ook sterk samen met emotioneel welbevinden.”

“Ik denk dat het voor nu belangrijk is om aandacht te blijven houden voor deze verschillen en het lagere emotioneel welbevinden van meiden. En dat we in vervolgonderzoek moeten blijven kijken naar de mogelijke oorzaken en gevolgen hiervan. Dat beeldvorming en de druk door schoolwerk belangrijke aandachtspunten zijn weten we nu, en mogelijk kan nu worden bekeken hoe deze maatschappelijke fenomenen aangepakt kunnen worden.”

Stel: je krijgt morgen 10 miljoen voor vervolgonderzoek. Welke vraag zou je dan willen onderzoeken en beantwoorden?

“Dan kom ik toch weer terug op de interactie tussen omgeving en individuele kenmerken voor het begrijpen van verschillen in mentale gezondheid tussen jongeren. Hoe kunnen we verschillen tussen jongens en meiden, maar ook tussen jongeren die opgroeien in welvarende en minder welvarende gezinnen begrijpen? Wat zijn de achtergronden van verschillen in mentale gezondheid naar opleidingsniveau en hoe zijn verschillen tussen jongeren met en zonder een migratieachtergrond te verklaren?”

“De beantwoording van deze vragen is niet alleen relevant om deze (sociale) verschillen beter te begrijpen, maar ook om deze te kunnen verkleinen. Daarvoor is het bovendien noodzakelijk om de effectiviteit van bestaande aanpakken en interventies te onderzoeken. Ten slotte zou ik ook wat budget reserveren voor onderzoek naar de achtergronden van de toegenomen druk door schoolwerk onder jongeren in Nederland.”

Meer weten?

Meer weten over het Kennisprogramma Gender en Gezondheid? Sinds 2016 wordt er onderzoek uitgevoerd naar genderverschillen in de gezondheidszorg via ZonMw. Er zijn inmiddels 43 projecten gehonoreerd en op deze pagina kun je lezen, horen en zien wat er inmiddels uit dit onderzoeksprogramma is voortgekomen. Bovendien zijn de uitkomsten van het HBSC-onderzoek hier en hier te vinden. Dit jaar worden de vragenlijsten opnieuw uitgezet en volgend jaar volgt een nieuwe analyse in de HBSC-reeks!

Gerelateerde artikelen

Bekijk meer
  • Actueel
  • Gezondheid
  • ...

Gender en gezondheid in onderzoek: nieuwe uitkomsten op een rij

  • Actueel
  • Gezondheid
  • ...

Terugblik bijeenkomst Gender en GGZ

  • Actueel
  • Gezondheid
  • ...

“Zijn migrainepatiënten gebaat bij de anticonceptiepil?”

Bekijk meer