Delen

Gender en studiekeuze

Er bestaan in Nederland opvallende verschillen tussen jongens en meiden als het gaat om sector-, profiel- en/of studiekeuze. 

Sector- en profielkeuze

Op de middelbare moet op elk niveau voor een sector of profiel gekozen worden met een specifieke focus. De Onderwijsinspectie signaleert dat in het vmbo de technieksector bijna volledig bestaat uit jongens: het aandeel meiden dat voor deze sector kiest is slechts 10%. De sector zorg & welzijn bestaat tegelijkertijd bijna volledig uit meiden. Op de havo en het vwo zijn het vooral jongens voor het profiel Natuur & Techniek kiezen (havo 78%, vwo 64%), terwijl het profiel Cultuur & Maatschappij met name wordt gekozen door meiden (havo 79%, vwo 80%). Het verschil in interesse blijkt ook uit een recent onderzoek van Qompas onder ruim 17 duizend vmbo-leerlingen: “Jongens blijken de voorkeur te geven aan vakken als techniek en geschiedenis, meisjes halen meer plezier uit verzorging, drama en dans. Dit laatste vak vindt 76 procent van de meisjes ‘leuk’, tegenover 18 procent van de jongens. Bij rekenen (63 versus 50 procent) en natuur- en scheikunde (66 versus 57 procent) liggen die percentages wat dichter bij elkaar.”

Studiekeuze

Tien jaar geleden koos slechts 6% van de vrouwen op het HBO een bètatechnische opleiding. Dat percentage is inmiddels verdubbeld, maar beslaat dus nog steeds maar 12%. Het percentage vrouwen dat kiest voor een bètatechnische MBO-opleiding op niveau 2 is licht gestegen van 4% naar 5%. Daar waar meisjes weinig voor bètatechnische studies of opleidingen kiezen, kiezen jongens weinig voor het onderwijs en de zorg: ongeveer 1 op de 5 studenten in het MBO ‘zorg en welzijn’ is een jongen. 

In het wetenschappelijk onderwijs zijn mannen oververtegenwoordigd in de sectoren economie (68%) en techniek (74%). Sinds 2006 is het aandeel vrouwen in de techniek wel gestegen: van 15% naar 26% in 2016. Vrouwen domineren in het wetenschappelijk onderwijs juist in de sectoren gedrag en
maatschappij (72%), gezondheidszorg (72%) en taal en cultuur (67%).

Uitwerking op de arbeidsmarkt

De consequentie van stereotype sector-, profiel- en studiekeuzes is dat er een enorme tweedeling bestaat op de arbeidsmarkt: er zijn beroepen waarin met name vrouwen werkzaam zijn, en beroepen waarin met name mannen werken. In 2020 is 79,8% van de mensen die in de sector zorg & welzijn werken vrouw. Ook in de pedagogische sector (o.a. onderwijs) zijn veel vaker vrouwen werkzaam (69,3%). De sectoren waarin met name mannen werkzaam zijn, zijn de sectoren Techniek (86% is man), ICT (83,5% is man) en Transport & Logistiek (80,7% is man).

Gerelateerde artikelen

Bekijk meer
  • Kennis
  • ...

Bias bij leraren

  • Kennis
  • ...

Kansenongelijkheid in het onderwijs

  • Kennis
  • Media
  • ...

Stereotypering in schoolboeken

Bekijk meer