“Laat je horen!” is sinds onze oprichting één van de motto’s van WOMEN Inc. Omdat we geloven in de kracht van unieke stemmen en verhalen. Gelukkig worden die verhalen dikwijls omgezet in mooie films, boeken, series, liedjes, kunstexposities en andere vormen. Maar worden ze dan ook gehoord?
In de rubriek (On)Gehoord zet de redactie van WOMEN Inc. elke maand een boek, film of ander object in de schijnwerpers, waarvan wij vinden dat je die niet mag missen.
Geschreven door: Marjon Melissen
In het kort:
What Will People Say is het autobiografische verhaal van regisseur Iram Haq over haar ontvoering naar Pakistan door haar familie. Hoofdpersoon Nisha zit vast tussen twee werelden: haar Noorse vrienden met Westerse normen en waarden en haar familie die vast houdt aan Pakistaanse tradities. De film is aangrijpend, beeldschoon en indringend, één die je niet snel vergeet. WOMEN Inc. mag 2×2 vrijkaarten weggeven. Wil jij deze must-see film zien? Tag onder ons Facebook bericht met wie jij deze film wilt zien en maak kans!
What Will People Say
De titel van de film is een verraderlijke. Waar hij lijkt te gaan over de film zelf – de waarde die een Pakistaans-Noorse familie hecht aan de eer van de familie en de meningen van hun naasten over hun schande – gaat hij misschien wel net zo zeer over de reactie van het publiek. Wat kan ik, als witte Nederlander, zeggen over een film die gaat over een cultuur waar ik heel weinig ervaring mee heb, maar waar ik onverhoopt toch een mening over heb gevormd?
Laat ik bij het begin beginnen. De film gaat over Nisha, dochter uit een Pakistaans immigrantengezin in Noorwegen. Regisseur Iram Haq vertelt op indringende wijze haar autobiografische verhaal. In de film wordt Nisha, net als Haq, door haar familie ontvoerd naar Pakistan. Nisha wordt namelijk betrapt met een jongen op haar kamer en maakt daarmee haar familie – in hun ogen – te schande. Haar ouders zien het als enige oplossing om Nisha terug naar Pakistan te brengen. Daar moet ze leven volgens de tradities en overtuigingen van haar ouders en familie, om zo Nisha’s verwesterlijking te stoppen.
Tijdens het kijken merk ik direct hoe makkelijk ik meegenomen word in hedendaagse islamofobe sentimenten. Niet een islamofoob sentiment in de film – Haq weet juist op een enorm knappe manier empathie voor de familie te creëren – maar het islamofobe sentiment in de Nederlandse samenleving.
Copyright: Cinemien, met toestemming gebruikt.
Denkfout
Ik heb de film een aantal keren stop moeten zetten omdat ik sommige gebeurtenissen té verschrikkelijk vond. Dan is het maar een heel kleine sprong om deze gruwelijkheden te zien als afspiegeling van alle Pakistanen en ik merkte dus ook dat ik dat ging doen. Ik vond Nisha’s ouders wreed om wat zij hun dochter aandeden uit naam van de eer van de familie. En aangezien zij Pakistaans zijn en ik vaker heb gehoord over vergelijkbare situaties, zullen Pakistanen wel geen goed besef hebben van goed of fout.
Ja, laat die maar even goed op je inwerken.
Ik maakte de sprong van een aantal foute verhalen naar de generalisatie dat de inwoners van een heel land (bijna tweehonderd miljoen mensen!) geen besef van goed of fout hebben.
Wanneer het zo op papier staat kan ik al snel inzien welke denkfout ik hier maakte. Tegelijkertijd is dit ook een denkfout die op grote schaal gemaakt wordt en die voortkomt uit een bepaalde angst voor ‘de ander’. De ander met andere normen en waarden die, omdat hij/zij niet zo denkt als wij, meteen fout bezig is.
Dit zijn gedachten waarmee ik, en veel andere Nederlanders met mij, ben opgevoed. Op het platteland van Drenthe, waar ik vandaan kom, is er iets wat ik voorzichtig – om maar niet al te generaliserend te zijn – een ‘licht negatieve kijk op immigranten en de islam’ zal noemen. Kopdoek’njaanties (een denigrerende term in het Drentse dialect voor vrouwen met een hoofddoek) is bijvoorbeeld een woord dat ik regelmatig hoor als ik terugga. Mijn opvoeding in de Nederlandse samenleving is één van de verklaringen waarom mijn gedachten meteen naar generaliserende islamofobie grepen.
Begrip voor ‘de ander’
Maar ergens hebben die paar vakken antropologie die ik tijdens mijn opleiding heb gevolgd effect gehad, want ik realiseerde me al heel snel dat ik naar Nisha’s ouders keek door mijn witte, Westerse, bevoorrechte bril. Wat Haq zo mooi doet in de film is dat ze ook de worstelingen van Nisha’s vader in beeld brengt. Hij is geen wrede man die zijn dochter haat; hij is een enorm bezorgde vader die bang is voor de vrije Westerse wereld waarin zijn dochter opgroeit en waar hij haar op zijn manier voor probeert te beschermen. Dat hij teruggrijpt naar de manieren die hem zijn aangeleerd en niet kiest voor de normen en waarden van zijn nieuwe thuisland is eigenlijk alleen maar logisch: zijn Pakistaanse cultuur vormt de basis van zijn bestaan.
Copyright: Cinemien, met toestemming gebruikt.
Zelf heb ik het privilege gehad om 5 jaar in het buitenland te kunnen wonen. Ik was de buitenlander, de immigrant, de ander. Ik weet daarom hoe fijn het is om zo nu en dan Nederlanders tegen te komen of om pannenkoeken te kunnen eten of om je met een typisch Nederlandse directheid te kunnen uiten. Ookal wilde ik inburgeren en mijn immigranten status kwijt raken, het bleef voor mij enorm belangrijk om grip te houden op de fundering van wie ik ben, de Nederlandse cultuur die deel uitmaakt van mijn zijn.
Daarom snap ik dus ook waarom mensen met een andere etnische achtergrond delen van hun eigen cultuur willen behouden. En daarom kan ik begrip hebben voor de keuzes en het handelen van Nisha’s vader, gezien vanuit zijn perspectief. Ik keur het niet goed en ik ben het zeker niet met hem eens, maar om hem te veroordelen is te makkelijk gedacht.
Islamofobie en feminisme
Naast onbegrip en een gebrek aan empathie voor de ander, snijdt Haq nog een ander moeilijk onderwerp aan. In een interview met de BBC werd aan Haq de vraag gesteld in hoeverre zij dacht dat deze film islamofobie in de hand zou werken. Diezelfde vraag kwam ook bij mij op omdat ik de islamofobe gedachten bij mijzelf opmerkte. Haq zelf zei daarover het volgende:
“Ik vind het zo belangrijk dat we over deze problemen praten. Er zijn zoveel jonge mensen, meisjes maar ook jongens en mannen, die sociale controle ondervinden en ik vind dat we hier over moeten praten zodat we deze problemen kunnen oplossen. We moeten niet bang zijn dat mensen dit verhaal gaan veroordelen, dat dit slecht zou zijn voor mensen hun reputatie, dan komen we er nooit vanaf. We moeten er over praten zodat deze meisjes een ander leven kunnen hebben.”
Hiermee snijdt Haq een ander, erg moeilijk probleem aan: een islamofoob sentiment maakt het voor moslim vrouwen nog moeilijker om zich uit te spreken over misstanden in hun gemeenschap, omdat het meteen als wapen gebruikt kan worden tegen hun geloof en gemeenschap. Het “witter redder complex” waar we in de Westerse wereld nog steeds last van hebben, ziet deze vrouwen meteen als slachtoffers die gered moeten worden van een barbaarse religie, in plaats van vrouwen met zelfbeschikkingsrecht die hun eigen gemeenschap willen verbeteren. Hoe maak je als vrouw feministische ideeën bespreekbaar binnen een niet-Westerse cultuur, zonder door de bril van de “witte redder” te kijken? En hoe kunnen feministische moslima’s zorgen dat hun strijd niet gekaapt wordt door mensen die van de hele Islam af willen?
Dat is de reden waarom ik op deze manier over deze film schrijf. Want ik mag dan een jonge, hoogopgeleide vrouw in de stad zijn, ik ben niet zo vrij van vooroordelen als ik zo graag zou willen denken. En ik ben zeker niet de ‘witte redder’ van moslimvrouwen die de wijsheid in pacht heeft. Het enige wat ik kan doen is mijn vooroordelen erkennen, nagaan waar ze vandaan komen en dan mijn witte, Westerse bril afzetten en met empathie luisteren naar de verhalen van anderen. Zo maken we met ons allen deze moeilijke onderwerpen bespreekbaar.
En dat is exact het doel van Haq geweest met het maken van deze film. Ik raad dan ook iedereen aan om naar deze fantastisch mooie, aangrijpende film te gaan kijken en het moeilijke gesprek aan te gaan. In de dialoog vinden we empathie voor ‘de ander’, maar ook voor onszelf. Want fouten maken mag. Ik zie inburgeren als een proces van vallen en opstaan voor alle betrokken partijen, we kunnen het nooit in één keer goed doen. Als we maar weer opstaan en met de nieuw verworven inzichten aan de slag gaan.