M/V-verschillen bij depressie, autisme en verslaving

 

Op ons Congres Gender & Gezondheid stonden meer dan 50 sprekers met elk hun eigen verhaal over gender en gezondheid. Prof. dr. Marrie Bekker (hoogleraar Klinische Psychologie, Universiteit van Tilburg), dr. Caroline Sonnenberg (ouderenpsychiater GGZ inGeest), dr. Liesbeth Hallers-Haalboom (postdoctoraal onderzoeker, Tilburg University), dr. Janneke Zinkstok (psychiater bij Vincent van Gogh) en dr. Els Blijd-Hoogewys (klinisch psycholoog en manager behandelzaken specialistische teams van INTER-PSY) over hun laatste inzichten in genderverschillen bij depressie, autisme en verslaving.

 

Door verslaggever: Stephanie van Baggem

 

M/V-verschillen in GGZ

In de geestelijke gezondheidszorg bestaan er duidelijke verschillen tussen de stoornissen die mannen en vrouwen kunnen hebben. Zo wordt bij vrouwen sneller de diagnose ‘depressie’ gesteld en is autisme bij vrouwen - vanwege gebrekkig onderzoek - vaak moeilijk vast te stellen. Ook vrouwen die kampen met een verslaving moeten anders behandeld worden. Binnen de geestelijke gezondheidszorg is de afgelopen jaren hard gewerkt om de verschillen bij deze drie aandoeningen in kaart te brengen en op te nemen in de zorgstandaarden.

 

Gender en depressie

Hoogleraar Klinische Psychologie Marrie Bekker vertelt dat vrouwen twee keer zo vaak depressief zijn als mannen. Ouderenpsychiater Caroline Sonnenberg voeg toe: "Vrouwen krijgen eerder het label ‘depressie’ opgeplakt, omdat zij hun emoties sneller uiten. Mannen zijn daarentegen vaker suïcidaal. Bij het geven van medicijnen dient bij vrouwen daarnaast rekening gehouden te worden met andere medicatie, hun menstruatie en een eventuele zwangerschap." Beide concluderen dat er verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen met betrekking tot depressie in het voorkomen, in de klachten en de presentatie, maar niet genoeg in de behandeling.

 

Autisme bij vrouwen

Psychiater Janneke Zinkstok en klinisch psycholoog Els Blijd-Hoogewys leggen uit dat het moeilijker is om autisme bij vrouwen te herkennen. Allereerst komt autisme verhoudingsgewijs bij mannen vaker voor dan bij vrouwen: ongeveer 1 op de 5 mensen met autisme is een vrouw. Daarnaast zijn er twee typen vrouwen met autisme te herkennen: de vrouwen met een herkenbaar autistisch beeld, en de vrouwen die niet aan de typische symptomen van autisme voldoen.

 

Deze verschillen komen doordat vrouwen met autisme meer sociale interesse hebben dan mannen met autisme. Ze zijn expressiever in hun gebaren en mimiek. In het contact met anderen is er sprake van ‘sociale echolalie’. Vrouwen kijken het gedrag van anderen af door te observeren en doen dit vervolgens na. Ze lijken sociaal, maar het diepere begrip mist. Verder wordt een gebrek aan oogcontact bij vrouwen anders geïnterpreteerd: bij een man wordt het raar gevonden, terwijl bij een vrouw aan verlegenheid wordt gedacht. Doordat deze symptomen van autisme bij vrouwen niet altijd worden herkend, is er bij deze doelgroep vaak sprake van een verkeerde diagnose.

 

Vrouwen en verslaving

Orthopedagoog Liesbeth Hallers-Haalboom noemt het signaleren van een verslaving bij vrouwen een  belangrijk aspect. Bijvoorbeeld bij alcoholmisbruik ervaren vrouwen vaker een stigma dan mannen. Door deze vooroordelen en een mogelijk schuldgevoel, zoeken vrouwen minder snel hulp voor hun problemen. Ze hebben de overtuiging dat zij ‘geen hulp verdienen’.

 

Alle sprekers pleiten ervoor dat de genderverschillen - die inmiddels zijn opgenomen in de zorgstandaarden - ook goed worden opgenomen in het onderwijs.

 

 


Fotografie: Rebke Klokke

 

Er zijn nieuwe zorgstandaarden ontwikkeld voor depressie, autisme en verslaving. Meer informatie hierover is te vinden op www.kwaliteitsontwikkelingggz.nl