We zitten op mijn oma’s kamer in het verzorgingstehuis, drie generaties vrouwen: mijn oma, mijn moeder en ik. Samen bespreken we het thema werk-zorg verdeling, van de verdeling van huishoudelijke taken, kinderopvang, partnerverlof tot mantelzorg. Mijn oma heeft voor mijn moeder gezorgd, mijn moeder voor mij en nu zorgt mijn moeder op haar beurt weer voor mijn oma, die dementie heeft.
Ondanks haar dementie kan mijn oma nog veel vertellen over hoe zij vroeger betaald en onbetaald werk verdeelde met mijn opa. Mijn oma groeide op tijdens en net na de Tweede Wereldoorlog. Mijn moeder groeide op in de jaren ‘60 en ikzelf ben geboren in de jaren ‘90. Van de geschiedenis en de ervaringen van verschillende generaties leren we hoe traditionele genderrollen veranderlijk zijn en hoe die in de ene periode vanzelfsprekend zijn, terwijl ze in een andere periode betwist worden en veranderen. Precies om de kracht van deze perspectiefwisseling wilde ik graag dit artikel schrijven. Welke gedachten over de verdeling van werk en zorg hadden mijn oma en moeder toen zij een jong gezin hadden? En hoe denken ze daar nu over?
Geschreven door: Belle de Jonge
Oma: “Aan het einde van de oorlog was ik twaalf. We hebben altijd in Amsterdam gewoond, ook tijdens de oorlog, in de Jordaan notabene, in de Oranjestraat, dat weet ik nog uit mijn hoofd. Ik zie zo die trap voor me, we woonden op drie hoog, elke keer die trap op, nou dat vergeet je niet!”
Mama: “Zo rond je vijftiende begon jij al met werken toch, mam, of iets ouder?”
Oma: “Onze buren van één hoog waren Italianen, heel aardige mensen, en die hadden een ijswinkel op de hoek waar ik mocht helpen. Dat was dan niet officieel, maar gewoon clandestien zal ik maar zeggen, al kreeg ik er wel geld voor. Daarna ging ik naar de huishoudschool. Toen ik een jaar of zestien was ben ik bij een kinderdagverblijf gaan werken.”
Belle: “Op welke leeftijd ben je getrouwd?”
Oma: “Ik trouwde op mijn negentiende en op mijn twintigste werd mijn eerste kind geboren. De tweede kwam vijftien maanden later, dus die kwamen vlak achter elkaar. En jij [mama] kwam een paar jaar later.”
Belle: “Mama in welke tijd ben jij opgegroeid?”
Mama: “Ik ben in de zestiger jaren opgegroeid. Ik ben in de Verenigde Staten geboren, maar op zesjarige leeftijd ging ik in Dronten wonen, daar heb ik het grootste deel van mijn jeugd doorgebracht en gewoond tot en met mijn zestiende. Ik ben in feite opgegroeid in de tijd dat de enorme armoede van de oorlog al weer een beetje achter de rug was. Mensen hadden het nog steeds niet heel breed, maar al wel weer een stukje beter dan in de periode vlak na de oorlog. Ik heb eerst HBO Inrichtingswerk (IW) gestudeerd en daarna politicologie/Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam. Vrouwenstudies, gender en ontwikkelingsvraagstukken stonden tijdens mijn universitaire studie centraal. Hoogtepunten waren mijn stage bij de UN Commission on the Status of Women en na mijn studie mijn optreden als VN-vrouwenvertegenwoordiger namens Nederland tijdens de jaarlijkse zitting van de Algemene Vergadering in New York. Dat was in 1993, negen maanden voor jouw geboorte!”
Belle: “Oma jij kreeg op je 20e je eerste kind, kan je je die tijd nog herinneren?”
Mama: “Nadat je getrouwd was, ben je gestopt met werken mam. Je werkte in die tijd bij het Sanatorium in Blaricum en woonde daar intern. Toen ben je met pa naar Hasselt verhuisd. En toen je in Hasselt kwam moest je eigenlijk in het huis van pa zijn moeder meehelpen, totdat je een eigen huisje kreeg.”
Oma: “Ja dat vond ik helemaal niet leuk, toen woonde ik met de moeder van opa.”
Mama: “En toen je zwanger was van je eerste, moest je toen ergens heen voor zwangerschapscontrole? Of hoe ging dat in die tijd?”
Oma: “Je ging gewoon naar de huisdokter, die vertelde dat je zwanger was, maar ja dat wist je zelf ook wel.”
Je ging gewoon naar de huisdokter, die vertelde dat je zwanger was. Maar ja dat wist je zelf ook wel.
Belle: “En was opa toen aan het werk?”
Oma: “Jazeker, ze hadden hun eigen zaak, een tentenmakerij.”
Belle: “Weet je nog hoe de periode van jouw bevalling verliep, kreeg opa toen ook een tijdje vrij?”
Mama: “Bel bedoelt of er officieel ook iets van een regeling was dat ook een partner even vrij kreeg na een geboorte, was dat in die tijd zo of niet?”
Oma: “Nee hoor.”
Belle: “Hoe moest je dat dan oplossen?”
Oma: “Oplossen? Je kreeg een kraamzorg van de gemeente en die kwam tien dagen. Ik was toen behoorlijk flink vind ik, want daarna ging ik gewoon alles zelf doen.”
Je kreeg een kraamzorg van de gemeente en die kwam tien dagen. Ik was toen behoorlijk flink vind ik, want daarna ging ik gewoon alles zelf doen.
Oma had geen makkelijke tijd in Hasselt. Er was een groot contrast tussen het leven dat zij gewend was in de steden Amsterdam en Utrecht en het leven in een provinciestadje zoals Hasselt. De moeder van opa was gewend een bedrijf en groot huishouden draaiende te houden, zij was de baas. De vader van opa was al overleden. Oma had geen vrijheid. Opa was ook gewend onder het regime van zijn moeder te leven.
Belle: “Ik ben eigenlijk wel benieuwd: toen ik geboren werd, kreeg papa toen vrij? Weet je dat nog mama?”
Mama: “Papa had twee dagen vrij na jouw geboorte, daarna moest hij weer aan het werk!”
Belle: “Hoe werd zorg voor de kinderen en het huishouden verdeeld? Oma wie zorgde er bij jou voornamelijk de kinderen?”
Oma: “Ikzelf!”
Belle: “En opa?”
Oma: “Die heeft er niks aan gedaan! Nouja… als hij thuis was dan hielp hij wel mee natuurlijk, maar hij deed meer andere dingen, niet voor de baby. Hij ging stofzuigen of boodschappen doen. Opa was wel erg gek op zijn kinderen hoor, stapelgek.”
Oma vond het erg fijn en belangrijk om ook wat geld te hebben waar ze zelf de baas over was en over de besteding waarvan ze geen verantwoording hoefde af te leggen.
Belle: “Oma heb jij gebruik gemaakt van de kinderopvang?”
Oma: “Nee, ik heb het zelf allemaal gedaan.”
Belle: “Was dat een bewuste keuze?”
Oma: “Ja, omdat opa nogal ouderwets was, een moeder hoorde in het gezin en voor de kinderen te zorgen, vond hij.”
Belle: “Dat vond opa dus vooral, wat vond jij daar zelf van?”
Oma: “Ik was het daar wel mee eens. Ik wilde zelf voor mijn kinderen zorgen en hij werkte in de zaak. Hij hielp wel eens in het weekend met afwassen, maar dat was het wel [oma lacht]. Maar het hoefde ook niet, want ik had tijd genoeg, ik kon het zelf wel.”
Oma is hier een beetje vergeten dat ze het zwaar vond en heel erg druk met 3 en later 4 jonge kinderen. Na twee kinderen wilde ze eigenlijk geen kinderen meer. Voorbehoedsmiddelen waren nog niet voorhanden voor haar. Opa was streng gereformeerd en niet enthousiast over geboortebeperking. Oma voelde zich in die tijd best eenzaam met de zorg voor haar kinderen en een man die van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat hard aan het werk was. Uiteindelijk bedachten zij samen het plan om naar de VS te emigreren en daar een nieuwe toekomst op te bouwen. Ze waren allebei blij om Hasselt achter zich te laten. Ze vertrokken in 1957 met 2 jonge kinderen naar de VS. Toch kregen ze heimwee en na een aantal jaar keerden ze terug naar Nederland (met mijn moeder die inmiddels geboren was), om zich uiteindelijk in Dronten te vestigen.
Belle: “Vond je dat leuk om te doen of had je ook wel buitenshuis willen werken?”
Oma: “Nou toen in die tijd nog niet, want ik had net een baby gekregen, vijftien maanden later kreeg ik nog een baby. Nou dan is die andere baby nog niet zo groot, dus dan heb je je handen vol. Dan zit je niet te denken ‘ik zou zo graag een baantje willen’.”
Ik had net een baby gekregen en vijftien maanden later kreeg ik nog een baby. Dan heb je je handen vol en zit je niet te denken ‘ik zou zo graag een baantje willen’
Mama: “In huis had je genoeg werk. Je bent gaan werken, toen wij al wat groter waren. Waar zal dat zijn geweest?”
Oma: “Nou ik heb eerst in een bakkerij geholpen in de winkel. En van het een kwam het ander.”
Oma is een intelligente vrouw. Ze las en leest graag en veel. Ze had behoefte aan intellectuele ontwikkeling. Ze heeft altijd een sterke eigen mening gehad en gezocht naar de betekenis van het leven. Het werk dat ze met haar positie en achtergrond kon doen (weinig scholing en de zorg voor 4 opgroeiende kinderen) was geen werk dat erg goed bij haar paste. Toch deed oma haar best om baantjes te doen om een eigen inkomentje te verwerven. Opa en oma hadden het niet breed en opa was erg zuinig. Oma vond het erg fijn en belangrijk om ook wat geld te hebben waar ze zelf de baas over was en over de besteding waarvan ze geen verantwoording hoefde af te leggen. Zo heeft ze gewerkt als badjuffrouw in een zwembad, in de horeca, ze plukte appels en peren bij de boer, en ze werkte een periode in ploegendienst bij een aluminiumfabriek.
Belle: “Mam hoe was dat bij jou? Heb jij gebruik gemaakt van kinderopvang en hoe was de zorg voor de kinderen verdeeld bij jou?”
Mama: “Toen jij geboren werd, had ik een fulltime baan bij een opleidingscentrum in Maastricht. Ik hield mij bezig met de integratie van gender op de verschillende afdelingen en met het thema vrouwen en internationalisering (betaalde/onbetaalde arbeid, rechtspositie vrouwen etc.). Na mijn zwangerschapsverlof van drie maanden, ging ik weer werken. Een buurvrouw, een jonge vrouw die wel een extraatje kon gebruiken, ging op jou passen.”
Belle: “En dat moesten jullie gewoon zelf betalen, neem ik aan?”
Mama: “Ja dat betaalden we gewoon zelf. Na verloop van tijd, toen jij acht maanden oud was, ben je naar de kinderopvang gegaan. Daar waren we heel blij mee, met die zorg. De betaling van de kinderopvang was geregeld via papa’s werk, het werd van zijn salaris ingehouden. Maar goed, wij hadden allebei wel een redelijk goed betaalde baan dus daar hebben we nooit zorgen over gehad.”
Belle: “Wie was op dat moment verantwoordelijk voor het huishouden?”
Mama: “In principe deden we dat wel echt samen. We hadden het heel eerlijk verdeeld in het begin, want we waren allebei een dag minder gaan werken. We werkten allebei vier dagen waardoor jij alleen ochtenden naar de opvang hoefde. Behalve op woensdag, dan ging je wel de hele dag. We werkten precies evenveel uur buitenshuis en we besteedden ook evenveel uur aan de zorg voor jou. Dat hadden we principieel zo besloten.”
“We hebben dit zo volgehouden tot de geboorte van Daan, [mijn broer]. Helemaal tevreden met hoe alles ging waren we niet. We waren vooral heel hard aan het werk en ik deed enorm mijn best ook heel goed voor jou te zorgen. Vanaf het moment dat jij er was – ik was enorm blij met je en besefte hoe belangrijk goed ouderschap is – was er naast mijn enthousiasme voor mijn werk een diep verlangen om echt goed voor je te zorgen.”
“Mijn betaalde baan goed doen en goed voor jou zorgen leverde wel spanning op. Het werk was zo intensief dat ik op de middagen dat ik met jou thuis kon zijn vaak toch gespannen en vermoeid was. Ik deed desalniettemin mijn uiterste best er leuke en fijne middagen met jou van te maken. Naast betaalde baan en zorg voor jou kwamen papa en ik nauwelijks toe aan de dingen die verder nog in huis moesten gebeuren. De huishoudelijke hulp was heel erg goed, maar toch bleef er nog veel liggen en was er geen tijd om de sfeer te creëren die ik echt leuk vond.”
“Als papa en ik ons afvroegen wat we misschien anders zouden willen, dan zei papa dat hij liever fulltime wilde werken, terwijl ik liever een dag extra met jou samen zou willen zijn. Toen papa een kans kreeg om een huisartspraktijk in Purmerend te beginnen, terwijl wij het ook fijn vonden weer dichter bij Amsterdam te gaan wonen en werken, heb ik mijn baan opgezegd. Niet met de bedoeling te stoppen met werken. Na het zwangerschapsverlof na de geboorte van Daan ben ik na de verhuizing weer gaan solliciteren. Ik werkte in die tijd ook nog aan een meegenomen Europees project van mijn vorige werkgever. Ik was blij met jou en Daan en raakte minder gemotiveerd voor mijn werk. Ik ging in die tijd ook weer een beetje piano spelen. Ik heb gedurende mijn jeugd altijd een grote liefde voor muziek maken gehad.”
“In mijn hoofd ontstond nu het verlangen werk te gaan doen dat ik makkelijker met de zorg voor jou en Daan zou kunnen combineren. Ik besloot een derde vervolgopleiding te gaan doen. Dat werd een parttime pianostudie aan de Schumann Academie. Een opleiding die mij de mogelijkheid zou geven om als pianodocent te gaan werken. Toen jij 11 jaar en Daan 8 jaar was ben ik met lesgeven gestart. In de jaren daaraan voorafgaand heeft papa al zijn energie geïnvesteerd in de opbouw van zijn huisartspraktijk. Dat lukte goed, hij kreeg een goed inkomen. Hij ging snel aanzienlijk meer verdienen dan ik, waardoor de keuze om weer tot een evenwichtige verdeling van betaald werk te komen lastiger werd. Een 50/50 verdeling zou tot een daling van ons inkomen hebben geleid.”
“Achteraf vind ik dat we andere keuzes hadden moeten maken. De keus die we gemaakt hebben gaf het hoogste inkomen, maar heeft op immaterieel gebied zijn prijs gehad. “Goed Leven” is meer dan succes in betaald werk. Ik denk dat mensen zich uiteindelijk graag met elkaar verbonden willen voelen, zich gezien en gewaardeerd willen voelen. Kinderen hebben naast kinderopvang ook liefdevolle zorg van hun ouders nodig en oude mensen hebben naast goede professionele zorg liefdevolle aandacht en zorg van hun kinderen en hun eigen partners en vrienden (als die er nog zijn) nodig. Ik vind dat de samenleving bij voorkeur zo moet worden ingericht dat dat ook mogelijk is.”
Achteraf vind ik dat we andere keuzes hadden moeten maken. De keus die we gemaakt hebben gaf het hoogste inkomen, maar heeft op immaterieel gebied zijn prijs gehad.
Belle: “Nu wil ik toch nog heel even terugspoelen in de tijd. Want ik heb natuurlijk nog geen kinderen, dus ik weet alleen hoe het is om het huishouden te verdelen. En soms vind ik dat zelfs al lastig.”
Oma lacht.
Belle: “Om te werken en daarnaast te koken en de boodschappen te doen en dergelijke en hoe je dat dan verdeelt met je partner. Soms heb ik daar onenigheid over.”
Oma: “Ik deed gewoon wat ik te doen had en opa’s moeder die woonde in een groot huis en daar hielp ik ook in huis. Natuurlijk, wat denk je, je kan niet de hele dag gaan zitten niksen!”
Belle: “En jij mam? Was jij tevreden over de verdeling met papa voordat je kinderen kreeg?”
Mama: “Eigenlijk hadden we geen onenigheden over het huishouden. In onze studententijd ging het heel prima en deden we alles samen en was er echt geen discussie over, dat ging heel goed. Ik denk dat ik het het moeilijkste vond op het moment dat jij geboren was. Toen merkte ik dat ik het moeilijk vond om met een baby erbij het huishouden goed te doen. Want eigenlijk vraagt het baby’tje dan de hele tijd aandacht. Net als ik dacht even een klusje te gaan doen, ging de baby weer huilen. Papa vond dat toen ook zwaar, want ik bracht jou ‘s avonds naar bed en dan baalde hij dat hij elke keer alleen de afwas moest doen. Daarom heeft hij dus ook een afwasmachine gekocht, hij dacht: dan ben ik daar vanaf!”
Mama: “Ik denk dat wij nog wel redelijk ‘geluk’ hadden. Ik denk dat opa, zeker voor die tijd, redelijk hulpvaardig was in huis. En papa is ook iemand die als het nodig is en hij in de buurt is altijd wel bereid is te helpen.”
Belle: “Mama heb jij mantelzorgtaken?”
Mama: “Nouja, het grootste deel van mijn leven heb ik ook geen mantelzorgtaken gehad. Ik heb wel eens tegen Belle gezegd, zoals ik jou [oma] nu op zoek, dat heet officieel mantelzorgen, maar zelf heb ik dat nooit zo ervaren.”
Zoals ik oma nu op zoek, dat heet officieel mantelzorgen, maar zelf heb ik dat nooit zo ervaren.
Oma: “Ik vind dat ook flauwekul als je naar je eigen moeder gaat.”
Mama: “Ik heb mijzelf nooit als mantelzorger gezien, maar officieel ben ik dat wel.. Dat betekent dat ik twee ochtenden per week naar oma ga.”
Oma: “Oh dat vind ik hartstikke leuk! Volhouden!”
Belle: “Oma hoe zou je het vinden als mama niet zou komen?”
Oma: “Nou dat zou ik niet zo leuk vinden, ik ben heel erg blij als mama komt en die komt het meeste van iedereen!”
Mama: “Dat ik nu 2 ochtenden per week naar mijn moeder ga kan alleen omdat mijn situatie dat toelaat en ik er nu voor kies. Ik vind onbetaalde liefdevolle zorgarbeid heel belangrijk, zowel voor kinderen als voor ouderen. Daarom vind ik dat betaalde en onbetaalde arbeid tussen de genders bij voorkeur evenwichtig verdeeld zou moeten zijn en dat er ook uren zouden moeten overblijven om die zorgarbeid te verrichten. Dat betekent dat mannen en vrouwen allebei kostwinner zijn en allebei zorgen. Erg belangrijk is dat de foutieve gedachte dat empathie een eigenschap is die vrouwen bij geboorte zouden hebben en mannen in veel mindere mate, met wetenschappelijke feiten bestreden wordt. Empathie kan door zowel mannen als vrouwen in dezelfde mate ontwikkelt worden. Dat het nu lijkt alsof vrouwen empathischer zijn is eigenlijk slechts het resultaat van een stereotype beeld. Ze zijn het in de praktijk vaak omdat het van hen verwacht wordt en als een natuurlijke eigenschap wordt gezien. De hele socialisatie is er op gericht deze eigenschap bij vrouwen aan te moedigen en verder te ontwikkelen. Bij mannen helaas niet. Dat heeft voor vrouwen en mannen ernstige nadelen.”
Empathie kan door zowel mannen als vrouwen in dezelfde mate ontwikkelt worden. De hele socialisatie is er op gericht deze eigenschap bij vrouwen aan te moedigen en verder te ontwikkelen. Bij mannen helaas niet. Dat heeft voor vrouwen en mannen ernstige nadelen.
Zoals uit het gesprek met mijn oma en moeder blijkt, is er een groot verschil tussen mijn oma en mij als het gaat over de verdeling van werk en zorg. Toen mijn oma trouwde, was het nog gebruikelijk dat de vrouw stopte met werken en alle huishoudelijke- en zorgtaken op zich nam. In mijn oma’s tijd was daarom kinderopvang nog vrij ongebruikelijk – als het even kon zorgde de moeder zelf voor de kinderen. WOMEN Inc. streeft vandaag naar gratis, goede kinderopvang die voor iedereen toegankelijk is. Uit ons onderzoek blijkt namelijk dat vrouwen hierdoor gemiddeld meer uur per week gaan werken en ouders minder stress ervaren in de combinatie van werk en zorg.
De levensloop van mij en mijn moeder lijken tot nu toe meer op elkaar: we zijn allebei gaan studeren in Amsterdam en niet op jonge leeftijd getrouwd of moeder geworden. Toch is mijn moeder uiteindelijk meer tijd en aandacht gaan besteden aan zorgtaken en mijn vader is meer gaan werken, wat je zou kunnen zien als een de ‘stereotype’ rolverdeling. Mijn moeder geeft nu wel aan dat zij denkt dat een meer ‘evenwichtige’ verdeling van werk- en zorgtaken uiteindelijk leidt tot het meeste wederzijdse begrip. Daarnaast geeft het beide partners de mogelijkheid om financieel onafhankelijk te zijn. Ik weet niet hoe mijn verdere leven zal lopen, maar ik ga zeker proberen om een gelijkwaardige balans te creëren van werk- en zorgtaken in mijn relatie.
Ik heb nog geen kinderen, maar iets wat wel is veranderd in de afgelopen jaren is het partnerverlof! Mijn opa en vader hadden geen of nauwelijks recht op partnerverlof na de geboorte van hun kinderen. WOMEN Inc. heeft zich daar jarenlang hard voor gemaakt en het partnerverlof is vorig jaar verlengd met 5 weken, tegen 70% betaling. Dit is niet genoeg: ZZP’ers hebben hier bijvoorbeeld nog geen recht op, en mensen met laagbetaalde banen kunnen het gat van 30% niet missen. Hierdoor is het verlof niet voor iedereen toegankelijk.
Er is een heleboel positief veranderd: het gebruik kinderopvang, partnerverlof en verlof om te mantelzorgen. Maar deze regelingen zijn niet voor iedereen toegankelijk. Wil je dat dit veranderd: teken dan onze petitie!